Goede tuingrond bevat meststoffen en voedingsstoffen en is water doorlaatbaar. In Nederland heb je doorgaans 2 soorten grond:
kleigrond en zandgrond.
Beide zijn tamelijk extreem en vereisen de nodige bewerking om ze geschikt te maken voor aanleg en onderhoud van de tuin.
Gelukkig heeft de gemiddelde Nederlander een kleine tuin waardoor het mogelijk is om op verschillende plekken de juiste grondsoort te introduceren voor de planten die we daar willen hebben.
In mijn eigen tuin heb ik tamelijk zware kleigrond met een zandige ondergrond vanwege de bouw van de woonwijk. Daaronder zit dan weer een diepe veenlaag.
Kleigrond is enorm voedzaam maar ook zwaar en vet. Voor veel planten is die grond gewoon te rijk. Mooie bloeiers die uit zuidelijke landen komen willen liever wat armere grond. Bovendien kun je dan plaatselijk bijmesten.
Zandgrond heeft meer voedingsstoffen en meststoffen nodig heeft dan kleigrond. In zandgrond worden de voedingsstoffen namelijk sneller afgebroken en spoelen ze sneller weg.
Kortom, ik meng wat af in mijn tuin. Ik heb bijvoorbeeld verhoogde borders met in de rand arme zandige grond. In het midden heb ik voedzame maar zeer goed doorlaatbare en humusrijke grond.
Rondom de vijver zit van alles en nog wat. Aan de voorzijde arme en zandige grond, aan de linkerkant losse zandgrond, aan de achterkant voedingsrijke natte grond en tegen de muur tamelijk arme grond met steen en grind er door.
Op elke grondsoort kan ik dan de planten neerzetten die een dergelijke grondsoort nodig hebben. Heeft een plant iets extra’s nodig dan kan ik bijmesten of juist door toevoeging van zand of steentjes en kalk juist voor wat armere grond zorgen.
Voedingsstoffen:
Maar wat zijn voedingsstoffen en wat voor voedingstoffen willen nu eigenlijk hebben? Voedingsstoffen ontstaan door de afbraak van plantaardige materialen en en organische stoffen. Compost is daar een mooi voorbeeld van: oud tuinmateriaal dat bij uitstek geschikt is als voedingsstof voor onze planten. Daarnaast zitten er chemicaliën, sporenelementen en kalk in de grond.
Belangrijke stoffen zijn:
Stikstof ( N )
Fosfor ( P )
Kalium ( Ka )
Kalk ( Ca )
Dit zijn de voedingsstoffen die planten het meest nodig hebben en dan ook het vaakst aan de bodem gaan onttrekken. Door een tekort aan bepaalde stoffen in de tuingrond kunnen de planten allerlei gebreken gaan vertonen of is het blad minder mooi en vol, bloeien ze niet of minder mooi en vormen ze geen of te weinig wortels.
Door op de juiste manier te bemesten kun je voorkomen dat planten ziek worden en goed groeien en bloeien of langer bloeien. Met een juiste bemesting verbeter je ook de bodemstructuur. Het is daarom nodig om op het juiste moment te bemesten (wanneer planten het nodig hebben) en de juiste hoeveelheid te gebruiken.
Gewone tuinmest en compost.
In de gewone tuin hoef je geen toeren uit te gaan halen om alles perfect in orde te brengen. Met een beetje gezond verstand kom je een heel eind.
In tuincentra kun je allerlei meststoffen kopen die kant en klaar zijn gemengd. Zo kun je mest krijgen voor rozen, groene planten en bloeiende planten, hortensia’s, gras en ga zo maar door.
In de praktijk geef je in het voorjaar groeimest en in de zomer bloeimest. Lees de gebruiksaanwijzing en strooi niet te veel op de grond want dan verbrand de boel.
Ik ben een grote van de standaard tuinmest in korrelvorm. Verder strooi ik meerdere keren per jaar mest rondom de rozen en de hortensia. Borders waar veel struiken staan krijgen in het najaar compost en tuinkorrels.
In de zomer gooi ik vaak ordinaire bloeimest van Pokon door een gieter water en geef dat aan bloeiende planten. Werkt uitstekend en je kunt op deze manier gericht en gedoseerd aanmesten.
Compost:
Compost kun je tegenwoordig vrijwel gratis bij je stadsdeelwerf halen of bij vuilverwerkers die hun werk serieus nemen. Beter nog is zelf maken als je de ruimte hebt. Maar ik haal het voor een habbekrats bij mijn lokale grofvuilverwerking.
Compost is milieuvriendelijk, maakt de grond was losser en verwerkt makkelijk. Ik gooi de meeste compost in het najaar in de tuin. Dan is de grond in het voorjaar rijk aan voeding en kan de boel lekker groeien.
Mooi voorbeeld is mijn Magnolia. Die groeide niet erg en het blad zag er slecht uit. In een artikeltje op internet zag ik dat deze boom van vocht houd en voeding nodig heeft. Staat die boom in een droog en onvruchtbaar deel van de tuin. En dus elk najaar veel compost onder de boom (is nu nog een kleine struik maar hij groeit voorspoedig) en ik geef hem gedurende de zomer regelmatig langdurig water. En zie daar, vol blad, mooi groen en veel bloemen.
Maar wat doen al die stoffen nu eigenlijk met onze planten.
Kalk:
Het zorgt voor de binding van de bodemzuren
Het helpt het bij de opbouw van het eiwit en de vorming van de celwand
Kalk maakt de voedingsstoffen los uit de grond en de humus
Biedt hulp bij de stikstofbinding door bacteriën
Kalk verhoogt de algemene biologische activiteit
Het geeft een structuurverbetering aan kleigronden
Bronnen van Kalk:
Kalkmergel, dolomietenkalk (bevat ook Magnesium)
Kippenmest
Houtas
Stikstof ( symbool N )
Stikstof is verantwoordelijk voor goeie groei van bladeren en stengels. Het bevordert de productie van voedsel uit zonlicht en de opbouw van eiwitten. Stikstof moet vaak worden aangevuld omdat het de neiging heeft om wet te spoelen. Stikstof zit in vrijwel alle standaard tuinmest korrels.
Een tekort aan stikstof zie je aan vergeling van de bladeren (begint onderaan) en de bladgroei blijft achter alsmede de totale groei.
Bij teveel stikstof gaan de planten verzwakken (snelle groei, doorschieten) en vergroot de kans op ziekten zoals schimmels en aantastingen van blad en wortels. Meestal zorgt een teveel aan stikstof ook aan een weelderige bladgroei ten koste van bloemen en/of vruchten.
Houd er rekening mee dat stikstofgebrek kan ontstaan door het verwerken van stro en houtsnippers omdat voor de afbraak van deze stoffen, de bacteriën stikstof onttrekken aan de bodem.
Stikstof zit onder andere in Compost en dierlijke mest, bloedmeel en hoornmeel.
Fosfor of fosfaat ( symbool P )
Fosfor bevordert de groei van wortels, zaadvorming en kieming en de knolvorming bij bol en knolgewassen. Fosfaat is vaak in de bodem aanwezig maar niet altijd in een makkelijk op te nemen vorm.
Een tekort aan fosfor herken je aan de vertraagde groei en aan een paarse tot donkerblauwgroene bladkleur. Op Zure grond zoals veengrond kom je vaak fosfortekort tegen.
Fosfor zit in compost, beendermeel en stalmest. Dus altijd in organische meststoffen en in de meeste standaard mestkorrels.
Kalium (symbool K ) In de volksmond potas
Kalium is goed voor de productie van bloemen en vruchten. Daarnaast is het goed voor de weerstand tegen plantenziektes. Verder is het nodig voor de fotosynthese en koolzuurproductie. Planten hebben in droge periodes veel behoefte aan kalium omdat het nodig is voor de waterhuishouding van planten, het transport van koolhydraten en het tegengaan van al te grote verdamping.
Een tekort aan kalium veroorzaakt bruine randen langs de bladeren. Ook ontstaan er vlekken en gaan de bladeren omkrullen of vallen af. Vruchten krijgen een vale kleur.
Bij een te hoog kaliumgehalte in de bodem ontstaat een gedrongen groei en uitval.
Kalium vind je in compost, stalmest en as maar niet die van de Bbq. Je hebt het hier over zuivere as van hout.
Mineralen en sporenelementen
Planten en mensen hebben behoefte aan mineralen en sporenelementen. Dat is per plant en vooral van de omstandigheden afhankelijk. Bovendien altijd in wisselende samenstelling en hoeveelheden.
Ik zou me hier als amateurtuinder niet al te veel zorgen om maken. Een bodem die voldoende organisch materiaal bevat heeft bijna nooit gebrek aan mineralen en sporenelementen. In standaard meststoffen zit alles verwerkt.
Zeewier verdiend extra aandacht. Hier zitten veel mineralen en sporenelementen in en dat is erg goed voor de tuin. Houd er wel rekening mee dat u zout in de grond werkt en dat is niet voor alle planten even goed.
Belangrijke sporenelementen zijn:
Koper ( Cu )
Mangaan ( Mn )
Zink ( Zn )
Borium ( B )
Molybdeen ( Mo )
Calciumoxide ( CO )
Magnesium ( Mg )
Silicium ( Si )
Diverse sporenelementen uitgelicht
IJzer (Fe):
van belang bij de aanmaak van bladgroen en voor de ademhaling van de plant. Bij gebrek zie je fijne gekleurde plekken aan jonge scheuten en bladeren, de nerven blijven groen. Het wordt nog wel eens verward met Magnesiumtekort dat deze zelfde gebreksverschijnselen geeft. Een overschot aan IJzer legt fosfaat vast in een voor de plant niet opneembare vorm.
Mangaan (Mn):
speelt een rol bij de celdeling, fotosynthese en stofwisseling. Bij een gebrek aan Mangaan zie je geel verkleurde plekken in de toppen en tussen de nerven van oudere bladeren, die zich dan ook niet goed ontwikkelen. De smaak van groenten kan door Mangaangebrek afwijken. Geef bij Mangaangebrek zeewierkalk, stalmest of compost. Een teveel aan Magaan is giftig voor de plant.
Borium (B):
ook wel Boor genoemd, speelt een rol bij het transport van voedingsstoffen in de plant. Een Boorgebrek herken je aan de zwarte plekken bij jonge bladeren en het afsterven van de groeipunt. Boorgebrek komt vooral voor op zandgrond, na bekalking, bij teveel stikstof en/of kalium en bij droogte. Bij een Boriumgebrek is het meestal al te laat voor de plant, zorg voor een preventieve behandeling door elk jaar zeewierkalk, stalmest of compost aan de grond toe te voegen.
Molybdeen (Mo):
speelt een rol bij de stikstofvoorziening. Een gebrek aan Molybdeen herken je aan een verkleuring van de bladranden. Molybdeen-gebrek komt eigenlijk alleen voor op zure gronden en de beste remedie is het verhogen van de Ph (met kalk). Eventueel kun je planten besproeien met in water opgeloste zeewiermest.
Silicium (Si):
maakt planten steviger en verhoogt de weerstand tegen schimmels. Een Siliciumgebrek herken je aan groeiremming en slappe, zielige planten. Een aftreksel van Heermoes bevat Silicium.
Zelf je voedingsstoffen opvangen is natuurlijk altijd het beste
Geef een reactie