In dit artikel over de kalmia Lepelstruik informatie over de grondsoort, standplaats, bodem, hoogte, kleur, voeding en bemesting en verzorging en snoeien van de Kalmia Lepelstruik of Berglaurier. Kalmia is een geslacht uit de heidefamilie (Ericaceae). Het geslacht bestaat uit wintervaste en groenblijvende soorten heesters die van nature voorkomen in Noord-Amerika. De soorten worden ook wel laurierroos of lepelstruik genoemd. De planten worden tot 2 m hoog en bloeien in mei en juni. De bloemen zijn meestal roze, rood of wit. Na de bloei vormen de Kalmia-struiken ronde vruchtjes. De lancetvormige bladeren zijn giftig. Het geslacht is vernoemd naar botanicus Pehr Kalm
Kalmia Lepelstruik
Kenmerken Kalmia latifolia (best te verkrijgen)
Groenblijvende heester/struik
Grondsoort: Humusrijk, Zandig, Veengrond, goed doorlaatbaar
Standplaats: zonnige border, halfschaduw
Bodem: zuur, vochthoudend
Hoogte: ruim 2 meter, soms zelfs hoger
Kleur: wit / roze
Bloeiperiode: Mei Juni

De Kalmia Lepelstruik is een voorjaarsbloeiende heester die de voorkeur geeft aan een koel, vochtig klimaat in zure grond.
Grondsoort:
Hij houd van humusrijke, goed doorlatende grond met een relatief hoge zuurgraad. Om de doorlaatbaarheid te bevorderen maak je een ruim plantgat met een mengsel van gewone tuinturf, compost en de helft grof zand. Zorg er wel altijd voor dat de wortels niet rechtstreeks in de compost staan.
Standplaats:
Hij houd van een plek in de halfschaduw waar hij een beetje de ruimt heeft. Over de hoeveelheid zon die hij kan verdragen is men niet geheel en al duidelijk. Er word op internet bijvoorbeeld gezegd dat hij zon nodig heeft om tot volle bloei te komen. Maar half schaduw zegt het al. Dus wel zon maar niet de hete middagzon. Een parkachtige omgeving (met bomen in de nabijheid die het zonlicht filteren in de middag) lijkt ideaal. Hij kan goed naast Azalea’s, Rodondendrons en Hortensia’s staan die van dezelfde omstandigheden houden. Hoewel de verschillende varianten van de Kalmia Lepelstruik voldoende winterhard zijn word een beschutte standplaats geadviseerd omdat de bladeren in de winter groen blijven en beschadigt kunnen raken door koude wind en vorst.
Onderhoud en snoeien:
Na de bloei eventueel wat bijsnoeien om de vorm compact te houden. De kalmia lepelstruik vormt bloemen aan scheuten van de voorbije twee tot drie jaar. Pas daarom op met snoeien en snoei niet meer dan strikt noodzakelijk. In het midden van de zomer kun je eventueel dode of beschadigde takken verwijderen. Verwijder of snoei wel altijd uitgebloeide bloemen weg.
Verjongings-snoei:
Oudere planten krijgen afhangende takken waardoor ze er lelijk uit gaan zien. Snoei dan 1/3 van de lelijkste takken terug tot 5-10 cm boven de grond zodat zich nieuwe jonge scheuten kunnen vormen. Doe het nooit allemaal tegelijk. Snoei jaarlijks de lelijkste takken weg.
Belangrijk: een aantal soorten, vooral de kleinere zoals de Rubra en de Angustifolia hebben feitelijk geen snoei nodig. Snoei deze varianten alleen maar als de planten lelijk worden of erg beschadigd zijn. Het duurt dan weer ven voor ze weer mooi zijn en uitbundig gaan bloeien.
Voeding en bemesting:
Geef de Bemest de Kalmia Lepelstruik (Latifolia) in de vroege zomer en het najaar organische meststof zoals gedroogde koemest korrels of strooi compost rond de struik. Verder met name in het najaar mulchen (organisch materiaal aanbrengen rond de wortel) om te voorkomen dat de plant uitdroogt en beschermd word tegen erg strenge vorst. Het is belangrijk dat de struik in de herfst goed nat is omdat hij tijdens de winter geen vocht opneemt.
Geef een reactie