Edelweiss is bij ons vooral bekend als het illustere alpenbloempje. In dit artikel over de edenweis informatie over grondsoort, bodem, standplaats, bemesting en onderhoud van edelweiss. Merkwaardig genoeg is het vooral de kunst om dit zeldzame plantje de winter door te krijgen. Vooral teveel vocht lijkt doorgaans de killer te zijn in ons klimaat.
Kenmerken van de Edelweiss:
Soort: Vaste plant
Grondsoort: Arme, kalkachtige, zanderige grond met grind en leem.
Bodem: Matig voedselrijk. Neutraal tot basisch.
Standplaats: Tussen de 1800 en 4500 meter hoogte of in de rotstuin.
Licht: Zonnige plek
Hoogte: tot 10 tot 20 cm
Breedte: 20 cm.
Vocht: Een vochthoudende grond heeft de voorkeur
Kleur: zilver – zilvergrijs met wit
11 tot 15 planten per vierkante meter.
Winterhardheid: De plant kan tegen een temperatuur van -25 graden.
Edelweiss is, zoals reeds eerder gesteld, zeer geschikt voor de rotstuin in voegen en spleten en aan de voorzijde in gestapelde stenen tussen grit en gruis. Uit te planten in kleine groepjes of als eenling. Het is een plant voor de liefhebber en stelt veel eisen aan de verzorging.

Beschrijving en bijzonderheden.
De Edelweiss is een zeldzame plant geworden omdat hij door zijn schoonheid en geneeskrachtige eigenschappen op grote schaal door toeristen is geplukt en veelal ook uitgegraven. Edelweiss wordt van oudsher gebruikt als medicijn tegen buik- en ademhalingsziekten.
De populariteit is het plantje bijna fataal geworden. Nu is het een beschermde soort en vooral te vinden in ontoegankelijke bergregio’s in de Alpen, Karpaten, Jura, de noordelijke Apennijnen, noordelijke Balkan en de Pyreneeën. De plant komt van oorsprong uit Azië.
Omdat iedereen Edelweiss tegenwoordig gewoon in een tuincentrum kan kopen en het plukken ervan met name in de Alpenlanden een stevige boete oplevert is de soort weer flink op sterkte gekomen. Je kunt Edelweiss tegenwoordig weer door geheel Europa vinden.
Standplaats en verkrijgbaarheid:
Edelweiss is geschikt voor de rotstuin. Hij houd van arme kalkrijke grond en een zonnige plek. Vermeerdering kan gemakkelijk door zaaien in februari tot maart in potten, of door scheuten. Edelweiss wordt dan ook op vrij grote schaal gekweekt, onder andere in Nederland.
De edelweiss is dus weliswaar in het wild een bijzondere en zeldzame bloem, maar het is niet nodig om ontoegankelijke rotsgebergten te betreden om er één (of een hele bos) van in handen te krijgen.
Grondsoort en bodem:
Edelweiss doet het zeer goed op zeeniveau in elke border en rotstuin. Zelf droge grond deert de Edelweiss niet en geeft de plant een mooiere kleur. Een zonnige plaats en redelijk kalkrijke grond zijn ideaal voor de Leontopodium alpinum.
Edelweiss moet je niet zomaar in de tuin zetten in de volle grond. Een mengsel van steentjes, zand en een beetje leem of compost heeft de voorkeur. Daar moet je dan nog flink wat kalkhoudend mengsel bijgooien en de kans bestaat dat je het plantje overhoud.
In de Rotstuin:
Plant Edelweiss in de rotstuin in een mengsel van scherp zand met heel weinig potgrond of leem, waaraan een flinke hoeveelheid kalk is toegevoegd. Grof steengruis afgedekt met bijvoorbeeld maaskeien (16 – 25 mm) of cararakeitjes (12 – 16 mm) is ook een goed substraat. Strooi ieder jaar een kleine hoeveelheid kalk als aanvulling op het schrale menu.
Bemesting:
Voor mijn plantjes die arme grond nodig hebben schep ik graag wat riviergrind met zand en een beetje klei op. Daar gooi ik wat zand en een klein beetje leem door. Daar overheen klein grind met kalk en fijn zand. Strooi jaarlijks wat extra kalk op de grond en je hebt een goede kans om dit illustere plantje gewoon in je eigen tuin te kunnen bewonderen.
Taxonomische indeling
Rijk: Plantae (Planten)
Stam: Embryophyta (Landplanten)
Klasse: Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade: Bedektzadigen
Clade: ‘nieuwe’ Tweezaadlobbigen
Clade: Campanuliden
Orde: Asterales
Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)
Onderfamilie: Asteroideae
Geslachtengroep: Gnaphalieae
Geslacht: Leontopodium
Soort: Leontopodium alpinum
Geef een reactie