Canna of Cannalelie, vaste plant

De Canna of Cannalelie is een vaste plant die op de banaan lijkt. Geen wonder want daar is hij familie van. In dit artikel over de Canna vooral informatie over planten, grondsoort, bodem, standplaats, mest en voeding en natuurlijk overhouden en vermeerderen.

Canna of Cannalelie
Canna of Cannalelie

De Canna is een zon-minnende vaste plant die het in ons deel van Europa vooral erg goed doet in potten en kuipen. Het is een veel geziene  gast op buitenplaatsen en in bloemperken met één-jarigen. Van de Canna zijn veel hybriden in de handel die grotere bloemen hebben en felle kleuren. Sommige Canna’s kunnen wel tweeëneenhalve meter hoog worden.

Kenmerken van de Canna of Cannalelie

Grondsoort: Humusrijk, zandig, los en doorlatend
Bodem: vochtig, voedingsrijk
Standplaats: Zon, volle zon, koele voeten
Hoogte: 70cm tot wel 2.5 meter en meer.
Kleur: alle kleuren, felle kleuren, vaak rood en geel in combinaties.
Mest: Compost, organische mest, mestkorrels voor de tuin, koemest
Voeding: flink bijvoeden, vooral in de groeifase

Canna (Grieks voor riet) kan solitair of in groepen geplant worden. Het is ook een prima balkon of terrasplant en kan in bakken en kuipen gecombineerd worden met lage bloeiers. Als tuingrond wordt humusrijke grond gebruikt vermengd met wat zand en een ruime hoeveelheid stalmest of compost.

Standplaats en vocht:

De Canna moet de hele zomer flink water hebben en hij moet absoluut in de volle zon staan. Het is een echte zon minnende plant en dat is meteen een voorwaarde voor veel en grote bloemen. Hij houd echter ook van koele voeten, net als de Clematis. Zet hem dus tussen wat kleinere bloeiers en wat grotere bodembedekkers.

Planten en onderhoud

Meest belangrijk bij het onderhoud van Canna’s is voldoende voeding geven. Ze maken snel stengels en veel blad dus je kunt ze bijna niet te veel mest geven. Neem organische mestsoorten, compost en standaard mestkorrels voor de tuin. Begin al met het plantgat van voldoende compost en extra voeding te voorzien in de vorm van gedroogde koemest en standaard tuinmestkorrels. Zorg wel dat de wortels nooit rechtstreeks met de voeding in aanraking komt maar dat geld voor alle planten.  Verder regelmatig bijmesten, elke veertein dagen. Later kun je ook vloeibare bloeimest geven.

Canna’s in potten, kuipen en op terrassen hebben extra voeding nodig. Begin met een mengsel van potgrond, zand en compost. Bijmesten doe je met kalirijke meststof, bijvoorbeeld met een verhouding van delen NPK van  1-2-4

Geef voldoende water en giet rond de kluit, nooit over de bloemen.

Verwijder dode bloemen, deadheading bevordert een voortgaande bloei.

Vermeerdering en overhouden: Officieel horen canna’s bij de bol- en knolgewassen. Net als irissen en sommige anemonen maken ze zogenaamde wortelstokken of rhizomen. Dat zijn dikke, ondergrondse stengels. Aan de bovenkant van de wortelstokken zitten ‘ogen’ (knoppen waaruit de stengels groeien); aan de onderkant worden de wortels gevormd. De aardbei is een ander mooi voorbeeld. De rizomen hebben als functie reservevoedsel op te slaan. Een bekende eetbare rizoom is gember. De populaire naam voor rizoom is wortelstok. De spruiten of uitlopers die op de wortelstok groeien zijn stijf opgerolde kokers van bladbases: ze groeien uit een knobbelige rizoom.

Najaar:

Na de eerste nachtvorst, als de boel bevroren is geweest, worden de wortelstokken met kluit en al uit de grond gehaald. Snij de plant ongeveer 15 cm boven de kluit af. Graaf de Canna’s met aarde en al uit en bewaar ze aldus op een droge en vorstvrije plaats. Door de aanwezige aarde zal de wortelstok niet helemaal uitdrogen. Controleer wel af en toe of de boel niet gortdroog word en maak anders met een plantensproeiertje de boel even nat.

Voorjaar:

Canna’s kunnen niet tegenvorst dus ga ze pas rond half mei uitplanten in de volle grond. Je kunt ze natuurlijk wel voortrekken in een kas of vorstvrije bak. Dit doe je vanaf half april. Verwijder voor het oppotten of uitplanten oude stengels en dode wortels en snijd de wortelstok meteen op maat, dan kun je ze gemakkelijk oppotten. Zet ze in enigszins krappe pot, de rhizoom moet er net inpassen. In het begin niet te veel water geven, de rizomen gevoelig voor rotting . Zet de potten op een warme, lichte plek en geef ze regelmatig water zodra ze uitschieten. Na half mei kun je ze uitplanten. Ze zijn gevoelig voor wind en kunnen beschadigen maar daar komen ze meestal wel weer overheen.

De plant zelf overhouden:

Mij is het nog nooit gelukt want ik heb de juiste plek niet. Ze hebben een droge plek nodig die geheel en al vorstvrij is maar ook niet weer te warm. Een temperatuur van minimaal 9 graden en maximaal 15 graden is ideaal. Zorg dat de wortels niet te nat zijn, dan gaan ze rotten. Het is praktisch om de Canna’s met pot en al te begraven. In het najaar kun je dan de gehele pot uit de grond trekken en de kluit bewaren. Pas op dat de boel niet helemaal uitdroogt. Tip van internet: zet in het vrijgekomen plantgat een pot met bollen.

Cannalelie’s Zaaien

In februari – maart kun je de Canna’s zaaien maar dat is geen eenvoudige klus. Laat het zaad eerst vierentwintig uur in lauw water weken (en hou het lauw). Dek de zaden daarna met vijf centimeter humus (of zaai en stekgrond) . Na ongeveer zes dagen moeten de zaden gaan kiemen als de zaden bij ten minste 15° C. worden gehouden. Zaai liever in kleine potjes en kijk uit met verplanten. De kiemwortels zijn snel beschadigd. Wacht dus tot er een echt plantje staat (meer dan de eerste twee kiembladeren dus) en wacht tot het laatste moment met verpotten.

index

iGer.nl
Deze site gebruik geen cookies, trackers of andere spyware. Daarom hoeft u ook nergens mee akkoord te gaan of iets te weigeren. Wij staan voor een puur en schoon internet waarbij u veilig en onbekommerd kunt surfen op het World Wide Web. Ook deelnemen? Zie een Vrij Internet. Wij wensen u veel leesplezier: iGer & NetPerk.

Geplaatst

in

door

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *